Als dit toch eens navolging mocht krijgen ... |
De kinderrechter is (…) van oordeel dat de GI met dit verzoek en dit plan van aanpak niet redengevend heeft onderbouwd waarom de ingrijpende maatregel van ondertoezichtstelling in deze zaak noodzakelijk is.
De kinderrechter wijst erop dat de GI op basis van art. 3.3 van de Jeugdwet, gehouden is “de van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren”. (…) De kinderrechter stelt vast dat onderhavig verzoek en plan van aanpak niet aan deze minimum voorwaarden voldoen. De kinderrechter overweegt tot slot dat dit niet de eerste zaak van deze GI bij deze rechtbank is waarin hij tot vergelijkbare, ernstige vaststellingen is gekomen over de werkzaamheid en verslaglegging van de GI. Hij heeft dit dan ook al eerder aan de orde gesteld bij vertegenwoordigers van de GI. Hij verzoekt de GI om die reden nadere aandacht aan dit aspect te besteden.”