Brief van KOG aan de Commissie Jeugdzorg t.b.v. hoorzitting op 3 oktober 2018, d.d. 6 september 2018 |
Geplaatst op [PUBL_DATE] |
Aan de leden van de Commissie Jeugdzorg van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Betreft hoorzitting op 3 oktober 2018 over
Verbetering feitenonderzoek in de jeugdbeschermingsketen
Zeer geachte leden van de Tweede Kamer,
Stichting Kinderen-Ouders-Grootouders is een landelijke stichting door en voor (groot)ouders van een onder toezicht gesteld, uit huis geplaatst of weggelopen kind. Wij informeren en adviseren.
KOG is sinds de oprichting in 1990 ononderbroken actief geweest.
Mogelijk aanvullend op wat u zult vernemen op 3 oktober 2018 richten wij ons tot u.
Tot ons genoegen gaat de professionaliteit van de jeugdbescherming op sommige punten vooruit, zie o.a. De kwaliteit van Veilig Thuis stap 2 Hertoets door de IGJ, november 2017 en Tussenevaluatie wet herziening kinderbeschermingsmaatregelen door het WODC, juli 2018.
Wel staat in de Tussenevaluatie: "In de eindevaluatie zou nader aandacht kunnen worden besteed aan de vraag of het dossier van de GI voldoende van kwaliteit is om als grond te dienen voor een marginale toetsing." (pag. 7)
De vraag stellen is hem beantwoorden, daar de tussenevaluatie ook meldt "Rechters ervaren wel een verschil in ervarenheid van de jeugdbeschermers; de nog onervaren jeugdbeschermers vinden het lastig om concreet te worden, en dan moet de rechter hierop doorvragen, zo brengt een rechter naar voren." (pag. 35), terwijl groot personeelsverloop "de professionaliteit en ervarenheid niet ten goede komt". (pag. 44)
De vele onervaren jeugdbeschermers "vinden het lastig om concreet te worden", dus kunnen niet altijd aangeven op welke feiten zij hun conclusies baseren.
In de Klachtenanalyse 2017 Raad voor de kinderbescherming staat, augustus 2018:
"Bijna de helft van alle ingediende klachtonderdelen (42%) heeft betrekking op de inhoud van het raadsonderzoek en het rapport. Dit beeld is ook duidelijk terug te zien in de analyses over 2016, 2015 en 2014. Cliënten klagen veelal over onvoldoende en niet professionele onderzoeken, onzorgvuldige rapportages, onvoldoende onderbouwde adviezen en niet objectieve conclusies. Meer dan een kwart van deze klachten werd gegrond verklaard." (pag. 9)
"De door de klachtencommissie beoordeelde klachtonderdelen hadden, net als bij de regiodirecteur, voor het overgrote deel (48%) betrekking op de inhoud van het raadsonderzoek en het rapport. In deze categorie werden ook de meeste klachten door de EKC gegrond verklaard. De EKC oordeelde dan concreet dat een rapport niet voldoende zorgvuldig of onvoldoende onderbouwd was. Ook werden door de EKC relatief vaak klachten over de feitelijke onjuistheden in het raadsrapport gegrond verklaard." (pag. 11)
"De externe klachtencommissie heeft zich in 2017 ook een aantal keer uitgesproken over het onderwerp waarheidsvinding. Daarbij werd onder andere geoordeeld dat: ""¦ Binnen deze beperkingen moet de RvdK voldoen aan de eisen van het kwaliteitskader en de bijhorende protocollen om de relevante feiten boven tafel te krijgen." Daarnaast stelt de commissie dat: "de RvdK een actieve onderzoekshouding aan dient te nemen waarbij de veiligheid van de minderjarige centraal staat. Dat brengt niet mee dat de RvdK verplicht is om alles wat door ouders wordt gezegd, te toetsen. Feiten die relevant zijn voor de besluitvorming verdienen echter speciale onderzoeksaandacht." En ten aanzien van zorgvuldige feitenweergave en weging daarvan: "Als uitgangspunt voor het onderzoek geldt dat de RvdK, binnen de grenzen van het kwaliteitskader en de daarvoor bestaande protocollen, vrij is in de selectie en waardering van onderzoeksgegevens. Vanzelfsprekend moet de RvdK voldoende relevante en accurate gegevens aan het raadsadvies ten grondslag leggen. De selectie van gegevens mag daarbij niet leiden tot een onevenwichtige weergave, laat staan weging. Ook mogen er geen gegevens worden weggelaten die een wezenlijk ander licht (kunnen) werpen op de onderzochte casus en het gegeven advies". En ten aanzien van de mogelijkheid voor cliënten om feitelijke onjuistheden aan te passen in het raadsrapport meent de commissie dat: ""¦vanuit het principe van waarheidsvinding, een dergelijke strikte uitleg van de richtlijn niet altijd bevredigend is. Bepaalde reacties kunnen zo begrepen worden dat het weliswaar geen feitelijke onjuistheden zijn, maar dat deze toch als "onjuist geformuleerd" moeten worden opgevat. Handhaving van die onjuistheid" in het rapport kan dan in bepaalde gevallen tot onzorgvuldigheid leiden". Van de raadsonderzoeker mag- volgens de externe klachtencommissie- in dergelijke gevallen een nadere onderzoeksactiviteit verlangd worden." (pag. 12)
"Terugkerende leerpunten
Het staat vast dat, net als in voorgaande jaren, een groot aantal gegrond verklaarde klachten gaat over het informeren en onderbouwen door de RvdK. Terugkerend leerpunt is dat een klacht gegrond wordt verklaard, niet op de inhoud van de overwegingen van de RvdK, maar op het onvoldoende vermelden of onderbouwen van het advies in het rapport." (pag. 11)
De aandacht voor verbetering van het feitenonderzoek begint te lijken op the way to hell.
Het Nederlands Jeugdinstituut schrijft op 28 augustus 2018 over deze klachtenanalyse:
"De onderbouwing van raadsrapportages moet verbeteren. Dat staat in de jaarlijkse klachtenanalyse over 2017.
Een groot aantal klachten over de informatie en onderbouwing van een RvdK-advies is gegrond verklaard. "¦ Het feitenonderzoek moet beter "¦"
Op het Congres Waarheidsvinding in de Justitiële Jeugdketen in Rotterdam op 10 november 2017 zijn door de aanwezigen punten aangedragen die de effectiviteit ven jeugdzorg hoogstwaarschijnlijk zullen verbeteren. Wij herhalen daarvan wat wij in de gezamenlijke brief van De Groep van 18+ d.d. 30 april 2018 aan het Ministerie van Justitie en Veiligheid, afd. Jeugd, hebben geschreven:
noodzakelijk is de wettelijke verankering van
- Vastomlijnd toetsingsmodel voor de kinderrechter
- Uitgewerkte definitie van de term waarheidsvinding
- Vastomlijnd kader voor de normen van het feitenonderzoek
- Objectieve en waarheidsgetrouwe rapportages op alle niveaus.
Gezien het grote (ook financiële) belang van jeugdzorg in al haar vormen is wettelijke verankering van minstens deze vier punten noodzakelijk om te voorkomen dat alleen maar good intentions, de hoop op een cultuuromslag, werkelijke transformatie nodeloos vertragen.
Met vriendelijke groet,
Truus Barendse-Cornelissen, secretaris