Dit ongeboren kind krijgt geen ots

Jurisprudentie i.v.m. ondertoezichtstelling >>

Een ongeboren kind is als zodanig weliswaar geen drager van rechten en plichten, maar op grond van artikel 1:2 BW wordt het kind waarvan een vrouw zwanger is als reeds geboren aangemerkt, zo dikwijls zijn belang dit vordert. De kinderrechter oordeelt dat deze situatie zich hier voordoet en dat het ongeboren kind [minderjarige] de bescherming van het Nederlandse recht toekomt.

De kinderrechter is van oordeel dat het verzoek dient te worden afgewezen. De kinderrechter overweegt daartoe als volgt. Op grond van de beschikbare informatie is sprake van een ernstige bedreiging van de ontwikkeling van het nog ongeboren kind. Deze bedreiging bestaat uit de ernstige persoonlijke en psychische problematiek bij de moeder, waardoor de moeder onvoorspelbaar is in haar gedrag. De moeder heeft deze problematiek niet ontkend.

De moeder heeft echter onweersproken aangegeven dat zij sedert langere tijd hulp aanvaardt en zelfs bereid is mee te werken aan een 24 uurs opname, zoals door de raad is geadviseerd. Uit de door de moeder overgelegde stukken blijkt dat zij sedert 10 juli 2017 hulp aanvaardt van [instelling 1] en zich begeleidbaar opstelt en vanaf 24 augustus 2017 hulp aanvaardt van [instelling 2] en afspraken nakomt.

Nu gebleken is dat de moeder al gedurende vele maanden hulp accepteert en trouw is in het nakomen van afspraken is er geen grond voor een ingrijpende maatregel als een ondertoezichtstelling. De stelling van de raad dat de moeder hulp slechts accepteert om een ondertoezichtstelling te voorkomen, maakt dit niet anders.

Daarnaast hebben de huidige hulpverleners de mogelijkheid om de raad direct te informeren als blijkt dat de moeder de hulp niet langer of onvoldoende accepteert.

Uit het voorgaande volgt dat thans niet is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het BW, zodat het verzoek dient te worden afgewezen.


Ga terug