Een gezichtssluier kan niet, maar per post kan wel?

Jurisprudentie i.v.m. gezag, omgang en informatie na scheiding >>

FJR januari 2004

Uit de Uitspraak van de Rechtbank Zwolle 10 oktober 2003: (In geschil is het recht van de vrouw om met een gezichtssluier als procespartij de zitting bij te wonen.) "Voor het oordeel van de rechtbank is doorslaggevend dat een onderzoek naar feiten op basis van waarheidsvinding en een zorgvuldige belangenafweging, tussen partijen en de rechter communicatie noodzakelijk maken waarbij de rechter, ter zitting in vrijheid vragen moet kunnen stellen en waarbij de rechter door partijen in de gelegenheid wordt gesteld ook kennis te nemen van de houding en lichaamstaal van die procespartijen, die wel of niet (naar waarheid) op die vragen en op uitlatingen van de wederpartij, antwoorden en reageren. Het dragen van een niqaab maakt het de rechter onmogelijk om kennis te nemen van de houding en de lichaamstaal van een van de procespartijen, te weten de vrouw. Een algehele gezichtsbedekking doet immers afbreuk aan het rechterlijk instrument van waarheidsvinding en aldus aan het beoordelen van feiten en het waarderen van belangen door de rechter. Dat klemt in het bijzonder in het onderhavige geval, waar het gaat om het belang van een minderjarig kind, met wie de man als niet-verzorgende vader omgang wenst tegen welk verzoek de vrouw zich verzet. "¦ Een en ander laat onverlet dat de advocaat van de vrouw het processuele belang van de vrouw, ook buiten aanwezigheid van de vrouw, naar behoren kan behartigen."

Hoe verhoudt zich de behoefte aan houding en lichaamstaal als deel van het rechterlijk instrument van waarheidsvinding tot het volgende, eveneens te lezen in FJR januari 2004:

"Het hof hanteert verschillende oproepbrieven (voor minderjarigen, KOG) met daarin vermeld de mogelijkheid tot schriftelijk reageren. "¦ Het antwoordformulier bestaat uit een blanco vel met als aanhef: "Mijn mening is "¦" Er wordt een antwoordenveloppe bijgevoegd.
"¦Vooral in een standaardantwoordformulier, waarbij het kind gevraagd wordt bij wie hij of zij wil wonen, zegt een antwoord als "bij mijn moeder" te weinig om er inhoudelijk iets mee te kunnen doen. Slechts daadwerkelijk inhoudelijke, schriftelijke reacties kunnen voor een rechter aanleiding zijn om alsnog ouders en kind op te roepen voor een zitting om duidelijkheid te krijgen over de standpunten van partijen en van de minderjarige."

Zorgt u ervoor dat uw kind voor zo"n zitting een advocaat heeft!

 


Ga terug