Voorlopige ots verleend voor 3 maanden met ingang van 16 december 2021. Ook is daarbij een machtiging uithuisplaatsing bij de vader verleend met ingang van 16 december 2021 voor 4 weken en de beslissing is voor het overige aangehouden. Ter onderbouwing van de verzoeken en met name de verzochte machtiging uithuisplaatsing heeft de Raad naast het inleidende rapport een aanvullend rapport gemaakt en ter zitting inlichtingen verschaft. N.a.v. de zitting van 30 december 2021 is de beschikking van 16 december over de vots gehandhaafd. De verzochte muhp bij vader voor 3 maanden is afgewezen en de spoedmachtiging tot uithuisplaatsing, gegeven op 16 december 2021, is opgeheven per 30 december 2021.
De kinderrechter is met de 2 raadsrapporten niet in staat gesteld voldoende te kunnen toetsen hoe de feitelijke situatie voor de 3 minderjarige kinderen, voor de vader en voor de moeder is en of er een deugdelijke grondslag voor het verzoek tot uithuisplaatsing bestaat en in het verlengde daarvan de vraag of uithuisplaatsing bij de vader voor de 3 kinderen veilig zou zijn, terwijl dit noodzakelijk is om de beslissing tot uithuisplaatsing in stand te kunnen laten. Bij deze stand van zaken kan de beschikbare informatie een beslissing om een muhp te verlenen dan wel in stand te laten niet dragen. Naar het oordeel van de kinderrechter heeft de Raad in deze zaak nagelaten zijn werk voldoende adequaat te doen en dat gaat ten koste van dit gezin, dat in een situatie van grote stress verkeert.Ga terug