Geen verlenging ots |
Het verzoek strekt tot verlenging van de ondertoezichtstelling voor de periode van zes maanden.
Aan het verzoek ligt het volgende ten grondslag. Nadat de gezinsopname bij Harreveld positief was afgesloten waren de doelen gericht op het behouden van de positieve stappen die waren gezet. Tijdens de evaluatie werd door Go! voor jeugd geconstateerd dat er geen zorgelijke signalen en hulpvragen meer waren en is de hulpverlening afgesloten. De ouders hebben tijdens de gezinsopname een toekomstplan opgesteld en hebben afgelopen periode hieraan gewerkt. De toekomstplannen zijn echter gewijzigd en de ouders zijn wisselend in wat ze voor hun toekomst willen. Op dit moment is er nog steeds veel onduidelijkheid over wat er in het verleden heeft plaatsgevonden en hebben de ouders weinig vertrouwen naar de hulpverleners toe. Daarnaast kunnen de ouders nog op een niet adequate manier reageren als er spanningen zijn. Een verlenging van de ondertoezichtstelling is noodzakelijk om een gedegen borgingsplan te maken en een terugval te voorkomen.
De ouders hebben, mede bij monde van de advocaat van de moeder, verweer gevoerd. De moeder heeft verklaard dat de kinderen zich goed ontwikkelen en er geen zorgen meer zijn. Tussen de ouders gaat het ook goed. Ze hebben ervoor gekozen dat de vader doordeweeks bij zijn moeder verblijft, maar hij ziet de kinderen dagelijks. De kinderen gaan binnenkort ook beginnen op de kinderopvang. De advocaat heeft benadrukt dat de gezinsopname positief is afgesloten en er de afgelopen periode aan de doelen is gewerkt. Er zijn geen zorgsignalen meer en de kinderen ontwikkelen zich goed. De ouders hebben kinderopvang geregeld en hebben een ondersteunend netwerk; de opvang en het netwerk kunnen hen helpen en kunnen de zorgen signaleren als het niet goed gaat. Er is niet langer voldaan aan de gronden voor een ondertoezichtstelling. De ouders verzoeken daarom het verzoek af te wijzen.
De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter zitting naar voren is gekomen, van oordeel dat de in artikel 1:255, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor ondertoezichtstelling niet, althans onvoldoende, aanwezig zijn.
Daarbij overweegt de kinderrechter dat de gezinsopname positief is afgesloten en [minderjarige 1] en [minderjarige 2] zich goed ontwikkelen. Er worden geen zorgelijke signalen meer gezien binnen het gezin en er is sprake van een positief opvoedklimaat, waarbij de ouders in voldoende mate aansluiten bij de behoeften van de kinderen. De ouders hebben een plan gemaakt tijdens de gezinsopname en er zijn geen hulpvragen meer, waardoor de hulpverlening is afgesloten. De ouders hebben een ondersteunend netwerk en zijn in staat om zelf hulpverlening in te schakelen indien dit nodig is. De kinderrechter is daarom van oordeel dat er geen sprake meer is van een ontwikkelingsbedreiging bij de kinderen.