Gesloten plaatsing afgewezen |
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken. De kinderrechter is van oordeel dat hier geen sprake van is.
Er zijn zorgen over de sociaal-emotionele ontwikkeling, het zelfbepalende gedrag en de seksuele ontwikkeling van [naam kind] . [naam kind] is op 10 juli 2020 niet teruggekeerd van een verlofmoment bij Pameijer en verblijft sindsdien weer bij haar vader. Opvallend is dat [naam kind] de afgelopen weken een positieve ontwikkeling heeft laten zien. Zij is begonnen met een nieuwe opleiding en heeft zelfstandig een bijbaantje gevonden. Eerder heeft zij al, tegen de verwachtingen in, haar middelbare school diploma behaald.
Een gesloten plaatsing zou de schoolgang en het werk van [naam kind] belemmeren. De kinderrechter acht een machtiging gesloten jeugdhulp op dit moment dan ook niet in het belang van [naam kind] . De kinderrechter neemt hierbij ook in aanmerking dat er nog de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 19 februari 2021 ligt. Ondanks de prille positieve ontwikkelingen, zijn immers niet alle zorgen als sneeuw voor de zon verdwenen. [naam kind] weigert tot op heden iedere vorm van behandeling. Recent nog heeft zij geweigerd om met de gedragswetenschapper in gesprek te gaan. Ook ten aanzien van de thuissituatie bij de vader zijn er nog zorgen, omdat er geen enkel zicht op is, terwijl de vader [naam kind] eerder onvoldoende begrensde. In ieder geval heeft de vader [naam kind] niet weten te stimuleren om met de gedragswetenschapper in gesprek te gaan. De kinderrechter is met de GI van oordeel dat het gebrek aan motivatie bij [naam kind] en de vader en het gebrek aan zicht op de thuissituatie bij de vader zorgelijk is. Het is tijd dat de vader hierin zijn verantwoordelijkheid neemt, [naam kind] ondersteunt en motiveert en hulpverlening binnen laat. De vader lijkt de noodzaak hiervan ter zitting in te zien, mede ingegeven door het verzoek van de GI om [naam kind] gesloten te plaatsen. De vader heeft verder aangegeven dat hij door zijn huidige werksituatie nu meer tijd heeft en open staat voor tips in de opvoeding. Het is in het belang van [naam kind] noodzakelijk dat [naam kind] en de vader hulpverlening accepteren en in contact blijven met de GI om de ingezette positieve ontwikkeling voort te zetten.
De kinderrechter zal het verzoek van de GI om een machtiging gesloten jeugdhulp te verlenen afwijzen. De kinderrechter geeft [naam kind] hiermee een laatste kans om zich te bewijzen en open te stellen voor de noodzakelijk geachte behandeling.