GI heeft heel jaar vrijwel niets gedaan: geen verlenging OTS

Jurisprudentie i.v.m. ondertoezichtstelling >>

Uit de ingediende stukken en de verklaringen ter zitting is gebleken dat in het afgelopen jaar niets is veranderd in de ontwikkeling van [minderjarige]. [minderjarige] heeft nog steeds hetzelfde, beperkte contact met de vader en er is geen hulpverlening ingezet om haar negatieve vaderbeeld te veranderen. Hoewel de kinderrechter in de beschikking van 3 januari 2018 duidelijk heeft overwogen dat van de gezinsvoogdijwerker een voortvarend en doortastend optreden wordt verwacht en in aansluiting daarop van de ouders wordt verwacht dat zij met [minderjarige] en onder regie van de GI deelnemen aan een hulpverleningstraject bij psychologenpraktijk Aleph, is gebleken dat dit traject niet van de grond is gekomen. Dat kwam in eerste instantie omdat de moeder de dag voor de intake in april 2018 haar medewerking heeft ingetrokken en de intake heeft afgezegd. Op dat moment heeft de GI geen actie ondernomen terwijl zonneklaar was, ook voor de GI, dat juist in deze gezinsdynamiek, de moeder door de GI bij de les moest worden gehouden. In plaats van doortastend op te treden, heeft de gezinsvoogdijwerker hét moment laten lopen en heeft hij daarna geen passende hulpverlening meer aan de ouders en [minderjarige] geboden. Ook is de GI niet tot uitbreiding van de contactregeling overgegaan of heeft op andere wijze begeleiding van [minderjarige] en de ouders plaatsgevonden. De laatste contacten van de gezinsvoogdijwerker met [minderjarige] en de moeder dateren zelfs van vóór de zomervakantie 2018. De vader heeft getracht de GI in beweging te krijgen, maar per saldo heeft de gezinsvoogdijwerker niets meer gedaan en volstaan met het meermalen excuses aanbieden aan de vader. Dat laatste heeft de gezinsvoogdijwerker ook weer ter zitting gedaan.

Nu er feitelijk niets is gedaan en veranderd aan de zorgelijke situatie sinds januari 2018, wordt nog steeds voldaan aan de gronden voor de ondertoezichtstelling. [minderjarige] wordt nog steeds ernstig in haar ontwikkeling bedreigd en met name de moeder ziet dat anders en accepteert niet de zorg en/of hulpverlening die nodig is om de ontwikkeling van [minderjarige] ten goede te keren. De kinderrechter is echter van oordeel dat een verlenging van de ondertoezichtstelling op dit moment helaas geen toegevoegde waarde meer heeft. Het is aan de GI en de met name het stilzitten van de gezinsvoogdijwerker te wijten dat in het afgelopen jaar geen passende hulpverlening voor [minderjarige] en het gezin is ingeschakeld. Dat heeft de GI ter zitting ook erkend. De GI heeft ook nu in het te elfder ure ingediende verzoekschrift (waardoor de raad niet meer in staat was op de zitting aanwezig te zijn) niet onderbouwd wat het komende jaar in het kader van de ondertoezichtstelling dient te gebeuren. Hoewel de gezinsvoogdijwerker hier ter zitting desgevraagd een toelichting op heeft gegeven, is ook deze toelichting onvoldoende concreet. Nog steeds is onduidelijk welke hulp voor [minderjarige] en de ouders moet worden ingeschakeld en kan de gezinsvoogd geen enkel inzicht geven wanneer passende hulpverlening van start kan gaan onder algemene verwijzing naar wachtlijsten in de jeugdzorg.


Ga terug