Machtiging 3 maanden niet gebruikt: verlopen |
De GI heeft het verzoek van de Raad ondersteund en daaraan het volgende toegevoegd. In de afgelopen periode hebben zorgelijke gebeurtenissen plaatsgevonden. Er is sprake van een gebrek aan communicatie tussen de vader, de moeder en de grootvader, waarvan door [voornaam minderjarige] gebruik wordt gemaakt. Een kamertrainingscentrum wordt het meest passend geacht om [voornaam minderjarige] voor te bereiden op de toekomst.
De grootvader heeft aangegeven dat [voornaam minderjarige] fouten heeft gemaakt, maar inmiddels werkt zij hard aan haar toekomst. Zo gaat [voornaam minderjarige] naar haar stage en komt zij op tijd thuis. Het is niet in het belang van [voornaam minderjarige] dat zij uit huis wordt geplaatst.
Op grond van artikel 1:265c, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek vervalt een machtiging tot uithuisplaatsing indien deze na verloop van drie maanden niet ten uitvoer is gelegd. De kinderrechter heeft bij beschikking van 9 juni 2020 een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verleend. Echter, tot op heden is deze machtiging tot uithuisplaatsing niet tenuitvoergelegd, waardoor deze inmiddels is vervallen. Een machtiging tot uithuisplaatsing die is vervallen, kan niet worden verlengd. Het verzoek zal worden afgewezen.
De kinderrechter vraagt alle betrokkenen om samen op te trekken om de zorgen over de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] weg te nemen. Er lijkt sprake te zijn van een kentering in het gedrag van [voornaam minderjarige] . Zij gaat inmiddels naar school en loopt met plezier stage bij de Wibra. Het is van belang dat alle betrokkenen zich gezamenlijk inzetten voor een zo goed mogelijke toekomst voor [voornaam minderjarige] .