niet in staat zijn om de noodzakelijke hulpverlening te aanvaarden, omdat de GI die niet aanbiedt.

Jurisprudentie i.v.m. ondertoezichtstelling >>

Het standpunt van de ouders

Door en namens de ouders is geen verweer gevoerd tegen het verzoek. Het zit de ouders heel hoog. Ze hebben al veel meegemaakt met [voornaam minderjarige] . De ouders en hulpverlening vinden dat [voornaam minderjarige] naar school moet en sociale contacten moet hebben, maar [voornaam minderjarige] geeft zelf aan dat ze gelukkig is. De vraag is of ze wel geïsoleerd is en of ze door haar autisme niet overbelast wordt met meer sociale contacten. Via via moesten de ouders horen dat [voornaam minderjarige] stond aangemeld voor een hulpverleningstraject in Drenthe. De ouders zijn hun vertrouwen in de GI verloren. Ze willen meegenomen worden in de beslissingen. Er is in de laatste twee jaar weinig gebeurd. Een ondertoezichtstelling moet wel ergens aan bijdragen en dat gebeurt nu niet. Het wijkteam is eerder ook al betrokken geweest.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat er nog niet gesproken kan worden van een positieve ontwikkeling. In de beschikking van 11 maart 2021 heeft de kinderrechter expliciet benadrukt dat het van groot belang is dat de ouders betrokken en gekend moeten worden in het traject van de hulpverlening, ook in de keuze en afwegingen voorafgaand. Er dient met de ouders besproken te worden aan welke hulpverlening de GI denkt en voordat deze hulpverlening daadwerkelijk ingezet wordt, dient dit overlegd te worden met de ouders. Uit de reactie van de ouders en de vertegenwoordiger van de GI ter zitting blijkt dat de GI aan deze duidelijke opdracht geen gehoor heeft gegeven. De ouders geven aan niet betrokken te worden door de GI en vaak pas achteraf te horen te krijgen wat de GI voornemens is. Daarnaast heeft de kinderrechter in eerdergenoemde beschikking de GI verzocht om uitgebreid te rapporteren over de huidige stand van zaken, met daarin informatie over welke hulpverlening al dan niet passend is voor [voornaam minderjarige] . De briefrapportage van 11 juni 2021 omvat een uitgebreide omschrijving van de problematiek van [voornaam minderjarige] , welke al jaren onveranderd is, maar geeft vervolgens minimale informatie over wat de GI in de afgelopen periode heeft ondernomen om de situatie te verbeteren. Het is betreurenswaardig dat de GI geen gehoor heeft gegeven aan deze punten die helder zijn verwoord in de beschikking van 11 maart 2021.

In de tussentijd zijn de zorgen om de schoolgang en sociale contacten van [voornaam minderjarige] nog steeds aanwezig en kan er nog niet gesproken worden van een verbetering. De kinderrechter onderschrijft het standpunt van de advocaat van de ouders dat de ondertoezichtstelling wel iets moet bijdragen aan de huidige situatie. Daarnaast heeft de GI ter zitting aangeven dat zij, gelet op de houding van de ouders, overwegen om na te denken of de hulpverlening ook vorm kan krijgen binnen het vrijwillige kader. Wanneer de ondertoezichtstelling echter nu al afgesloten zal worden, bestaat de kans dat alles stil komt te liggen en dat er de komende periode geen stappen meer worden gezet om [voornaam minderjarige] te helpen. Er dient goed gekeken te worden naar wat [voornaam minderjarige] nodig heeft, maar de ouders geven aan bereid te zijn om mee te willen werken aan de hulpverlening, wat een verlenging van de ondertoezichtstelling over een paar maanden waarschijnlijk niet meer noodzakelijk maakt. Voor de komende maanden is het van belang dat gekeken gaat worden welke hulpverlening passend is en of een overdracht naar het wijkteam mogelijk is. De kinderrechter benadrukt dat dit alles bovenal in overleg met de ouders gedaan dient te worden. Op dit moment doet de curieuze situatie zich voor dat de ouders voornamelijk niet in staat zijn om de noodzakelijke hulpverlening te aanvaarden, omdat de GI die niet aanbiedt.

Uit voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengen voor de resterende termijn van het verzoek, te weten tot 1 oktober 2021.


Ga terug