Niet meer terug zonder onderzoek? Dat doen we niet |
Dit is ook door de GI bevestigd. Verder is tijdens de mondelinge behandeling gebleken dat de contactmomenten tussen de moeder en [minderjarige] zullen worden uitgebreid. Zo zal [minderjarige] op korte termijn ook in het weekend bij de moeder verblijven en daar ook een nachtje blijven slapen.
Desondanks heeft de GI tijdens de mondelinge behandeling bij het hof aangegeven niet meer in te zetten op een plaatsing van [minderjarige] bij de moeder thuis en dat op dit moment ook niet verder te onderzoeken. De GI ziet immers voor zich dat, nu de plek op de groep bij [accommodatie jeugdhulpaanbieder] niet perspectief biedend is, [minderjarige] naar een gezinshuis zou moeten gaan in de buurt van de woning van de moeder. De GI heeft hiervoor inmiddels een aanvraag ingediend. De GI acht dit de beste plek voor [minderjarige] , omdat zij daar professionele begeleiding krijgt gedurende dag en nacht, zoals dat ook door [accommodatie jeugdhulpaanbieder] wordt geadviseerd, aldus de GI. Op de vraag van het hof of er tegelijkertijd een aanvraag is ingediend voor hulpverlening in de thuissituatie bij de moeder om een thuisplaatsing te onderzoeken / mogelijk te maken heeft de GI verklaard dat dit niet het geval is.
Het hof merkt hierover in algemene zin op dat het doel van een maatregel als een ondertoezichtstelling en een uithuisplaatsing is dat er in principe teruggewerkt wordt naar een thuisplaatsing van de minderjarige. Mocht dit niet mogelijk blijken te zijn, dan zal daar op zijn minst een gedegen onderzoek aan vooraf hebben dienen te gaan om die conclusie te kunnen trekken. Hoewel ook de rechtbank al wees op het belang van een dergelijk onderzoek, ontbreekt een gedegen onderzoek naar de mogelijkheden van een thuisplaatsing van [minderjarige] bij de moeder op dit moment nog steeds. Gelet op de eerdere zorgen die er waren met betrekking tot eventuele verslavingsproblematiek en de opvoedvaardigheden van de moeder is een dergelijk onderzoek van groot belang. Het is daarom belangrijk dat de GI op korte termijn onderzoekt of een terugplaatsing van [minderjarige] bij de moeder tot de mogelijkheden behoort, en zo ja, welke hulpverlening daarvoor nodig is. Voor het hof is het in dit verband onduidelijk waarom de GI de moeder kennelijk wel in staat acht om, zonder hulpverlening of begeleiding op dat moment, [minderjarige] in de weekenden (met overnachting) te verzorgen. Het hof beschikt over onvoldoende informatie om te kunnen beoordelen of een volledige thuisplaatsing bij de moeder tot de mogelijkheid behoort. Dit alles maakt dat een nader onderzoek dringend noodzakelijk is, zodat er een gefundeerd besluit genomen kan worden over de vraag waar [minderjarige] op zal groeien. Intussen zal de uithuisplaatsing van [minderjarige] moeten doorlopen. Het hof verwacht van de GI dat er de komende periode meer informatie beschikbaar komt over de (on)mogelijkheden van een eventuele thuisplaatsing van [minderjarige] zodat er ook meer duidelijkheid ontstaat met betrekking tot de vraag waar [minderjarige] zal opgroeien, in ieder geval vóórdat een eventueel nieuw verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing bij de rechtbank wordt ingediend.
Aan de kant van de moeder is het nu heel belangrijk dat zij de positieve ontwikkeling die zij lijkt door te maken voortzet, hulpverlening blijft aanvaarden en openheid geeft aan de GI in die trajecten, waaronder het traject bij de psycholoog.
Gelet op het voorgaande, in onderlinge samenhang bezien, is naar het oordeel van het hof een verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk in het belang van [minderjarige] .
3.9.
Het voorgaande leidt ertoe dat de bestreden beschikking, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, dient te worden bekrachtigd en het verzoek van de moeder dient te worden afgewezen.