Geacht LOC,
Op 2 oktober hebben wij u een boodschap gezonden voor het congres "Waarheidsvinding in de justitiële jeugdketen" op 10 november. Op 5 oktober hebt u geantwoord en ons uitgenodigd voor een gesprek, dat zal plaatsvinden op 13 oktober. Door het antwoord menen wij dat de door ons aangekondigde terugblik op de ontwikkelingen van 2011 tot heden niet nodig is.
U schrijft dat "alleen normering niet de oplossing is. Er is ook een cultuuromslag nodig "¦"
In de KOG-Nieuwsbrief voorjaar 2014 zegt emeritus hoogleraar opvoedkunde aan de Universiteit van Amsterdam Jo Hermanns: De medewerkers die overgaan naar de gemeente moeten dan ook een hele omslag in denken maken. "De jeugdzorg moet uit de medewerker gehaald worden." Volgens prof. Hermanns zal het moeilijk zijn, maar kan het wel.
De jeugdzorg moet uit de medewerker gehaald worden. Dat is inderdaad een cultuuromslag. Deze cultuuromslag kan alleen bereikt worden door normering waaraan men zich uiteraard blijft houden na de cultuuromslag (zie ook De beste gezinsvoogd: een ideaaltype, uitgave van de Inspectie Jeugdzorg, april 2013).
Dit maakt normering buitengewoon belangrijk. Op de regionale bijeenkomst in Amsterdam op 9 juni bevalen ouders o.a. aan
- het probleem zo scherp mogelijk te formuleren
- gebruikte termen zo veel mogelijk te concretiseren
- duidelijk te formuleren (meedelen / toestemming vragen en krijgen)
- niet zonder meer uit te gaan van de melding van Veilig Thuis (voor zover van toepassing)
- altijd te controleren wat gecontroleerd kan worden
- altijd schriftelijk te laten accorderen door alle informanten
- elk verslag aan te passen aan opmerkingen van ouders en jongeren tenzij enzovoort
- informatie van professionele derden zoals arts, specialist (Lyme!), psycholoog, kinderpsychiater, niet terzijde te schuiven
- te proberen de motie van Norbert Klein in de Tweede Kamer (onafhankelijke onderzoeksrechter) in wet en praktijk te krijgen; dus toetsing vooraf. De waarheidsvinding wordt daardoor bij jeugdzorg weggehaald. (Deze laatste aanbeveling kreeg applaus.)
KOG voegt hier nog aan toe snelwerkend klachtrecht en tuchtrecht.
Een verplicht format voor de verslagen op grond waarvan cruciale besluiten over gezinnen worden genomen en die aan de rechter worden voorgelegd is hoogst noodzakelijk.
Om tot geobjectiveerde feiten te komen is de inzet van wetenschappelijk gevalideerde instrumenten noodzakelijk. Het tot nu toe gebruikelijke verzamelen van informatie via mondelinge (telefonische) interviews leidt tot oordelen of conclusies zonder wetenschappelijke onderbouwing. Deze zijn daarmee per definitie subjectief en geven de jeugdbeschermer de ruimte om zijn persoonlijke kijk op de werkelijkheid volgens eigen (onbewuste?) normen te presenteren als "feiten". Een gezamenlijke werkwijze is nog geen onderzoeksmodel!
Dit betekent dat onderzoekers geschoold en getraind dienen te zijn in het toepassen van de wetenschappelijke instrumenten.
Rapporten dienen een objectief vastgestelde probleemanalyse te bevatten. De problemen zijn dan dus specifiek en meetbaar geformuleerd, evenals de negatieve effecten voor de minderjarige, en de in stand houdende oorzaken.
Er dient aangegeven te worden in het licht van de probleemanalyse waarom juist de gebruikte personen, rapporten en literatuur gebruikt zijn en waarom andere bronnen niet.
Conclusies dienen tot stand te komen door een toetsing van de onderzochte objectieve werkelijkheid aan expliciete en wetenschappelijke normen, opdat deze niet worden vervuild door de persoonlijke normen van de onderzoeker. Deze normen zijn te ontlenen aan bijvoorbeeld (ortho)pedagogiek en ontwikkelingspsychologie.
Elk oordeel dient te zijn onderbouwd met een toelichting: wie heeft wat hoe geconstateerd, wanneer en in welke context.
Uitspraken over iemand psychische of lichamelijke gesteldheid dienen onderbouwd te zijn met een professioneel diagnoserapport, waardoor uitspraken zoals wij vermoeden dat, wij maken ons zorgen over, volgens ons, het lijkt erop dat, niet meer kunnen voorkomen.
U schrijft op 5 oktober "Er is ook een cultuuromslag nodig binnen de justitiële jeugdketen om tot een samenwerking tussen alle partijen te komen. Waarbij zo min mogelijk mensen teleurgesteld worden." De Minister van Veiligheid en Justitie heeft op 13 april 2016 aan de Tweede Kamer geschreven: "Instellingen zijn zich bewust van het belang van objectieve onderbouwing van de conclusies in hun rapportages, óók wanneer het gaat om een professioneel "niet pluis-gevoel". Zij hebben daarom doorlopend aandacht voor dit fundamentele aspect van hun werk, ook in overleggen met ketenpartners en de rechtbank. Periodiek regionaal overleg tussen rechtbank, RvdK, advocatuur en GI"s kan eraan bijdragen dat verzoekschriften voor kinderbeschermingsmaatregelen verder worden verbeterd. "¦ Tot slot is het aan de inspecties om toezicht te houden op de kwaliteit van het feitenonderzoek en de rapportage. In het toezicht blijft dan ook aandacht voor dit onderwerp."
Wij constateren helaas bijna eind 2017 dat een en ander nog niet "geland" is op de werkvloer. Vermoedelijk zullen er dan ook wel degelijk mensen teleurgesteld moeten worden: diegenen die niet in staat blijken de cultuuromslag te maken. Voor hen zal niet langer plaats kunnen zijn binnen de justitiële jeugdketen. En alleen de cultuuromslag maken is dus niet genoeg. Wel willen maar niet kunnen is niet tolerabel als het om minderjarigen en hun gezinnen gaat.
"Ouders vragen de jeugdzorginstelling naar goede informatie, feitelijke onderbouwing, uitleg van werkwijzen, nauwkeurigheid van verwerking van persoonsgegevens, uitspraken over de doelen en te verwachten effecten van interventies: kortom, een deugdelijke heuristiek. De samenleving accepteert geen vervuilde naalden bij een vaccinatie-programma, geen vervuilde babyvoeding, gammele auto"s mogen de rijweg niet meer op, maar de borging van de veiligheid van kinderen in gezinnen, kinderopvang, kindertehuizen, jeugdzorginstellingen staat nog aan het begin van een lange weg." schreef een donateur van KOG in de KOG-Nieuwsbrief voorjaar 2015. Nog aan het begin van een lange weg in 2015. Het is nu bijna 2018. Het is tijd dat kinderen net zoveel veiligheid krijgen als weggebruikers.
Wij eindigen met een grap die jammer genoeg niet echt een grap is:
Stel je eens voor dat er in de gezondheidszorg ook niet aan waarheidsvinding zou worden gedaan, net als in de jeugdzorg:
Mevrouw van Wijk komt met heftige buikpijn op de spoedeisende hulp van het ziekenhuis. Ze wordt door een vriendelijke verpleegkundige in een behandelkamer gelaten en vertelt wat haar klachten zijn. Na een paar aanvullende vragen constateert de verpleegkundige die zelf een blindedarm-operatie achter de rug heeft: ''Het is uw blindedarm! Hier hoef ik geen arts bij te halen; dit is overduidelijk!" Ze gaat weg voor overleg. Na lang wachten komt zij terug en meldt dat ze overlegd heeft en dat mevrouw de volgende dag geopereerd zal worden.
Mevrouw van Wijk schrikt, ze geeft aan dat ze niet gelooft dat de afschuwelijke pijn veroorzaakt wordt door haar blindedarm. Zelf dacht ze aan een niersteen. De verpleegkundige legt uit dat er door vier mensen vanuit verschillende disciplines naar haar casus gekeken is: de doktersassistente, de laborante, de medisch secretaresse en de receptioniste. De zaak is van alle kanten bekeken en het is volkomen duidelijk: mevrouw heeft blindedarmontsteking en ze moet binnen 24 uur geopereerd worden. Mevrouw van Wijk vertelt dat haar blindedarm al 5 jaar geleden verwijderd is. De verpleegkundige wordt boos: "Ik begrijp dat u bang bent voor de operatie. Ik zal zorgen dat u hier medicatie voor krijgt." In het dossier schrijft de verpleegkundige dat mevrouw in de war is.
Op de verpleegafdeling leest men het dossier en snapt de verpleegkundige dat mevrouw een verwarde patiënt is en vraagt ze de arts of mevrouw niet beter naar de afdeling psychiatrie overgeplaatst kan worden. Als mevrouw van Wijk acuut wil vertrekken, omdat ze nu helemaal in paniek raakt van deze rare bejegening, besluit de arts haar voor de keus te stellen: of ze gaat vrijwillig naar de psychiatrische afdeling of ze wordt daar gedwongen opgenomen.
In de gezondheidszorg zijn de opleidingen en protocollen ook niet uit de lucht komen vallen. De beschrijving van wat iedere werker in de gezondheidszorg op alle niveaus moet weten en kunnen vult een bibliotheek. Wie een opleiding niet met goed gevolg kan doorlopen, vindt geen werkplek in de gezondheidszorg.
In de gezondheidszorg kan iedereen als patiënt zelf terecht komen. Dat zal meegeholpen hebben aan bevordering van feitenonderzoek (diagnose) en behandeling. In de jeugdzorg denkt u zelf niet terecht te komen als cliënt. Maar dat zal toch geen verschil maken?!
Namens het bestuur van KOG,
drs T.P. Barendse-Cornelissen, secretaris