OTS niet verlengd: GI deed niets

Jurisprudentie i.v.m. ondertoezichtstelling >>

Vervolgens ligt de vraag voor of de zorg die in verband met het wegnemen van de ontwikkelingsbedreiging noodzakelijk is voor de kinderen of voor de ouders onvoldoende wordt geaccepteerd. Het hof is van oordeel dat aan deze laatste voorwaarde niet is voldaan. Uit de stukken en de mondelinge behandeling is duidelijk geworden dat de moeder de noodzakelijke hulp aanvaardt.

De moeder heeft hulp van het Leger des Heils in de vorm van [hulpverlening] en die verloopt goed. In de afgelopen maanden zijn de zorgen over de kinderen en met name [minderjarige 2] toegenomen, maar heeft de moeder de benodigde hulp ingeschakeld. [minderjarige 2] heeft inmiddels voor zijn paniekaanvallen gesprekken met de praktijkondersteuner van de huisarts voor geestelijke gezondheidszorg en fysiotherapie voor zijn spanningen. Daarnaast heeft de moeder zelf het contact met de leerplichtambtenaar onderhouden en wordt met zijn hulp naar een passende school voor [minderjarige 2] gezocht. In gesprekken tussen de kinderen en [hulpverlening] is het contact tussen de vader en de kinderen aan de orde geweest. De moeder heeft ook daarin haar medewerking getoond. Het hof heeft geen aanleiding om te twijfelen aan de toezegging van de moeder dat zij, indien andere of extra hulpverlening door het Leger des Heils of de school wordt geadviseerd, dit advies zal opvolgen.

De GI heeft te kennen gegeven dat zij de regie wil voeren, maar tijdens de mondelinge behandeling bij het hof is gebleken dat hiervan geen sprake is (geweest). De moeder heeft zelf de hulpverlening ingezet en aanvaard. De GI heeft haar en de kinderen geen kader geboden en voorts niet aangegeven hoe de vader in de hulpverlening kan worden betrokken na het incident in maart 2020. Evenmin is gebleken dat de GI op een andere wijze sturend is opgetreden.

3.9.5.

Op grond van het voorgaande is het hof van oordeel dat op dit moment niet meer aan de gronden van artikel 1:255 BW wordt voldaan. Weliswaar is sprake van een ernstige ontwikkelingsbedreiging van de kinderen, maar gezien de hulpverlening die de moeder aanvaardt en inzet én het ontbreken van regie door de GI, acht het hof de maatregel van ondertoezichtstelling niet langer aangewezen.

3.10.

Het voorgaande leidt ertoe dat de bestreden beschikking deels zal worden vernietigd en

en het inleidend verzoek van de GI alsnog dient te worden afgewezen met ingang van heden.


Ga terug