Schriftelijke Aanwijzing vervallen verklaard |
4.2.
Het verzoek tot vervallenverklaring van de schriftelijke aanwijzing
Op grond van het bepaalde in artikel 1:263 BW kan de GI ter uitvoering van haar taak schriftelijke aanwijzingen geven betreffende de verzorging en opvoeding van de minderjarige. Zij kan dit doen indien de met het gezag belaste ouder of de minderjarige niet instemmen met, dan wel niet of onvoldoende medewerking verlenen aan de uitvoering van het plan, bedoeld in artikel 4.1.3, eerste lid, van de Jeugdwet of indien dit noodzakelijk is teneinde de concrete bedreigingen in de ontwikkeling van de minderjarige weg te nemen.
De gezaghebbende ouder kan op grond van het bepaalde in artikel 1:264 BW de kinderrechter verzoeken de schriftelijke aanwijzing geheel of gedeeltelijk vervallen te verklaren. De termijn voor het indienen van het verzoek bedraagt twee weken met ingang van de dag na die waarop de aanwijzing is verzonden of uitgereikt. Het verzoek tot vervallenverklaring is op 12 december 2019 ontvangen door de kinderrechter. Dit is binnen deze termijn, zodat de moeder ontvankelijk is in haar verzoek.
Een schriftelijke aanwijzing is een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De kinderrechter toetst of de schriftelijke aanwijzing zorgvuldig en onder afweging van alle betrokken belangen tot stand is gekomen en toereikend is gemotiveerd. Bij de beoordeling van de noodzaak een schriftelijke aanwijzing te geven komt de GI een zekere beleidsvrijheid toe. Dit betekent dat de kinderrechter, gegeven de taak van de GI, beoordeelt of in de gegeven omstandigheden voldoende grond bestaat om een schriftelijke aanwijzing te geven. Ook beoordeelt de kinderrechter of het in het belang van een minderjarige is om de aanwijzing geheel of gedeeltelijk vervallen te verklaren. Bij die beoordeling gaat de kinderrechter uit van de feiten en omstandigheden zoals die op dit moment zijn.
De kinderrechter dient allereerst te beoordelen of de e-mail van de GI van 29 november 2019 een schriftelijke aanwijzing en dus een besluit in de zin van artikel 1:3 Awb is. Hoewel het bericht van de GI voor wat betreft de vorm geen duidelijke schriftelijke aanwijzing betreft, is de inhoud van het bericht dat wel. De kinderrechter overweegt in dit kader als volgt. De GI heeft in de e-mail van 29 november 2019 de moeder een "dringend advies" gegeven om zich niet met [minderjarige] in [plaats 1] , [plaats 2] en [plaats 3] te vestigen. Indien de moeder toch anders besluit, zal de GI mogelijk "vervolgstappen" ondernemen.
Zoals reeds overwogen, kan de GI een schriftelijke aanwijzing geven betreffende de verzorging en opvoeding betreffende de minderjarige. Door de GI is gesteld dat de e-mail geen aanwijzing betreft, omdat de e-mail slechts een advies bevat over de veiligheid van [minderjarige] . Het is geen aanwijzing aangaande de verzorging en opvoeding. Daar gaat de kinderrechter echter niet in mee. Het "advies" betreft immers een dringende aanwijzing aan de moeder om zich ergens niet te vestigen omdat anders de veiligheid van [minderjarige] in het geding komt. De keuze om je ergens te vestigen, valt echter ook onder de verzorging en opvoeding van een minderjarige. Het is immers de plek waar je je kind verzorgt en opvoedt. Zonder veiligheid kun je geen adequate verzorging en opvoeding bieden. De GI heeft de moeder in de aanwijzing een duidelijke opdracht gegeven voor wat betreft de veiligheid, en dus ook de verzorging en opvoeding van [minderjarige] . Als de moeder zich niet aan deze opdracht houdt, zal de GI daaraan mogelijk consequenties verbinden. Dat is ter zitting nog eens bevestigd door de GI. Gelet daarop is de kinderrechter van oordeel dat de e-mail van de GI van 29 november 2019 kan worden aangemerkt als een schriftelijke aanwijzing.
Vervolgens moet te worden beoordeeld of de schriftelijke aanwijzing vervallen dient te worden verklaard. De kinderrechter beoordeelt in dit kader allereerst of de aanwijzing zorgvuldig tot stand is gekomen en toereikend is gemotiveerd. Hoewel de aanwijzing voor wat betreft de vorm te wensen overlaat, was het voor de moeder voldoende duidelijk dat het bericht van de GI een aanwijzing betrof, waaraan zij zich moest houden. Er was al eerder met de moeder over het advies gesproken, zodat de aanwijzing voldoende is voorbereid. De aanwijzing is echter niet voldoende gemotiveerd. De in de aanwijzing gegeven opdracht aan de moeder is zeer vergaand. De GI beperkt immers het recht van de moeder om te wonen waar zij wil wonen. Het komt neer op een verhuisverbod en dat is een inperking van een grondrecht. Nog daargelaten de vraag of de GI bevoegd is dermate vergaande aanwijzingen te geven, heeft de GI in de schriftelijke aanwijzing niet gemotiveerd in hoeverre een verhuisverbod noodzakelijk is. Er wordt enkel gesproken over "risico"s", die niet nader zijn geconcretiseerd. Dat geldt zeker nu inmiddels is gebleken dat de vader strafrechtelijk is veroordeeld en dat aan hem een contactverbod is opgelegd. Onvoldoende gemotiveerd is welke veiligheidsrisico"s er voor de moeder en [minderjarige] zijn wanneer zij toch naar [plaats 1] , [plaats 2] of [plaats 3] zouden verhuizen.
Nu de schriftelijke aanwijzing onvoldoende is gemotiveerd, zal de kinderrechter deze vervallen verklaren.