Schriftelijke aanwijzing vervallen verklaard

Jurisprudentie overig (o.a. klachtjurisprudentie) >>

In artikel 1:265f eerste lid van het Burgerlijk Wetboek is bepaald dat de gecertificeerde instelling voor de duur van de uithuisplaatsing de contacten tussen een met het gezag belaste ouder en de minderjarige beperken voor zover dat noodzakelijk is in verband met de uithuisplaatsing. In het tweede lid van het artikel is bepaald dat de beslissing van de gecertificeerde instelling geldt als schriftelijke aanwijzing.

De schriftelijke aanwijzing is een vrij ingrijpende beslissing waartoe pas dient te worden overgegaan indien de gewenste medewerking niet in overleg of overreding kan worden bereikt. De kinderrechter heeft niet kunnen vaststellen dat die situatie al was bereikt. Namens de moeder is aangevoerd, dat de moeder het advies van de kinderrechter om met elkaar in gesprek te gaan over een omgangsregeling heeft opgevat als een huiswerkopdracht en dat zij in verband daarmee een suggestie heeft gedaan om belangrijke gebeurtenissen in te plannen, zoals de geboorte van haar derde kind en kerstmis. Zij heeft haar inbreng (kennelijk in de vorm van een WhatsAppbericht) niet bedoeld als lijst van eisen. De gecertificeerde instelling heeft het berichtje niet met de moeder (en de advocaat) willen bespreken maar heeft medegedeeld de verzoeken van de moeder eerst in het team aan de orde te willen stellen. Vervolgens heeft de gecertificeerde instelling de contactregeling in een schriftelijke aanwijzing vastgelegd. De kinderrechter stelt vast dat er tussen de gecertificeerde instelling en de moeder (met haar advocaat) geen inhoudelijk overleg heeft plaatsgevonden over de invulling van de contactregeling. Het overleg is beperkt gebleven tot een WhatsAppbericht van de moeder, gevolgd door een schriftelijke aanwijzing.

Het had naar het oordeel van de kinderrechter in de rede gelegen dat de betrokkenen wél over de inhoud van de contactregeling zouden hebben overlegd. Dan had de gecertificeerde instelling kunnen proberen de moeder te overtuigen van de noodzaak om de contactregeling in ieder geval de eerste periode zeer beperkt te houden. Ook had kunnen worden overwogen om de moeder de mogelijkheid te bieden om te laten zien dat zij zich aan de contactregeling kan houden ook al is zij het over de invulling niet eens. Het uitbrengen van een schriftelijk voornemen kan daarbij een uitstekend hulpmiddel zijn.

Nu deze middelen nog niet zijn geprobeerd, kan niet worden geoordeeld dat het opleggen van een contactregeling in de vorm van een schriftelijke aanwijzing al noodzakelijk was. De kinderrechter zal de schriftelijke aanwijzing daarom vervallen verklaren. De kinderrechter is het eens met de gecertificeerd instelling dat een beperkte contactregeling in ieder geval voorlopig noodzakelijk is, omdat de kinderen zo heftig reageren op de bezoeken van de moeder. Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank echter geen aanleiding zelf een regeling vast te stellen.


Back