Sinds spoed-uhp veel ten goede veranderd, baby vandaag terug |
Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de moeder.
[naam kind] verblijft in een pleeggezin.
Bij beschikking van 20 januari 2020 is [naam kind] voorlopig onder toezicht gesteld tot 20 april 2020. De kinderrechter heeft bij deze beschikking ook een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een voorziening voor pleegzorg verleend voor de duur van vier weken, te weten tot 17 februari 2020. De beslissing is voor het overige aangehouden.
Het aangehouden verzoek
De Raad heeft de ondertoezichtstelling van [naam kind] verzocht, voorafgegaan door de voorlopige ondertoezichtstelling voor de duur van drie maanden. Tevens is de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een voorziening voor pleegzorg verzocht voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling. Er moet nu nog worden beslist op het resterende deel van het verzoek tot machtiging uithuisplaatsing, te weten voor de periode tot 20 april 2020.
De Raad heeft ter zitting het verzoek met betrekking tot de machtiging tot uithuisplaatsing voor de resterende duur van de voorlopige ondertoezichtstelling ingetrokken. De moeder heeft inmiddels een aantal noodzakelijke praktische zaken op orde, waardoor [naam kind] vandaag naar de moeder terug kan. Desalniettemin zijn er wel zorgen over [naam kind] en haar opvoed-situatie. Hulpverlening is noodzakelijk om meer zicht op de moeder en [naam kind] te krijgen. Ambulante Spoedhulp Zoeklicht (ASH) gaat vanaf morgen starten. De Raad wil gedurende de periode van de voorlopige ondertoezichtstelling onderzoeken of een definitieve ondertoezichtstelling nodig is.
De standpunten
De GI heeft zich ter zitting aangesloten bij het standpunt van de Raad. [naam kind] verblijft momenteel nog in een pleeggezin waar zij zich goed ontwikkelt. Tijdens de begeleide bezoeken is gezien dat [naam kind] goed reageert op zowel haar moeder als haar vader en andersom. De moeder is druk bezig geweest om haar leven op orde te brengen. De moeder heeft onder andere een woning gevonden, een zorgverzekering afgesloten en een uitkering aangevraagd. ‘Moeders van Rotterdam’ blijft betrokken in het gezin. Wel zijn er nog zorgen. Het heeft acht maanden geduurd voordat moeder een stabiele situatie heeft weten te creëren. Ook zijn er zorgen over de afhankelijkheid van de moeder van haar netwerk. Dit maakt de moeder kwetsbaar.
Door en namens de moeder is het volgende verklaard. De moeder is erg geschrokken van de uithuisplaatsing van [naam kind] en is vervolgens direct aan de slag gegaan. De bijstandsuitkering die de moeder heeft aangevraagd is zo goed als toegezegd. De moeder heeft een zorg-verzekering afgesloten en een eigen bankrekening geopend. De moeder heeft zelfs een eigen woning gevonden in Vlaardingen. Ze komt in aanmerking voor huurtoeslag. Er is geen sprake van strijd tussen de vader en de moeder. De vader is betrokken bij [naam kind] . De moeder heeft geen bezwaren tegen de voorlopige ondertoezichtstelling, maar ziet niet in waarom een eventuele definitieve ondertoezichtstelling nodig is. De moeder staat open voor ASH.
De beoordeling
Nu de Raad het resterende deel van zijn verzoek heeft ingetrokken, kunnen de gronden daarvan niet meer worden onderzocht. De kinderrechter zal daarom het verzoek van de Raad afwijzen, voor zover daarop nog niet eerder is beslist. Omdat [naam kind] vandaag al terug naar de moeder gaat, zal de lopende machtiging tot uithuisplaatsing worden opgeheven met ingang van 31 januari 2020.
De kinderrechter houdt de voorlopige ondertoezichtstelling in stand. De afgelopen periode is er veel gebeurd in het leven van de moeder en [naam kind] . De Raad zal verder onderzoek doen naar de noodzakelijkheid van een definitieve ondertoezichtstelling. De kinderrechter verzoekt de Raad uiterlijk twee weken voor de hierna te noemen datum te laten weten of het verzoek betreffende de definitieve ondertoezichtstelling wordt gehandhaafd en zo ja, te rapporteren over de stand van zaken op dat moment.
De kinderrechter:
heft op de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een voorziening voor pleegzorg, met ingang van 31 januari 2020;