Tweede brief aan Minister Rouvoet over zonder rechter uit huis geplaatste weglopers
Aan de Minister voor Jeugd en Gezin,
Zijne Excellentie Mr A. Rouvoet
Postbus 20350
2500 EJ Den Haag
Haarlem, 1 oktober 2007
Zeer geachte Heer,
Op 2 augustus en 5 september 2007 heeft stichting Kinderen-Ouders-Grootouders u een brief geschreven n.a.v. uw brief aan het bestuur van de MO-groep kenmerk DJB/JZ-2748030
(“uithuisplaatsing” van 16- en 17-jarigen op hun verzoek, zonder toetsing door de rechter).
Naar aanleiding van de inhoudelijke reacties op de brief van KOG aan de Bureaus jeugdzorg en de provincies d.d. 10 augustus 2007 over dit onderwerp, wenden wij ons nu voor de derde maal in twee maanden tot u in verband met dit onderwerp.
Wij hebben een beroep op u gedaan om niet artikel 71, maar artikel 7 van de Wet op de jeugdzorg te wijzigen, zodat kinderen niet langer een indicatie tot verblijf kunnen krijgen zonder toestemming van hun ouders of de rechter.
De Provincie Gelderland bijvoorbeeld schrijft:
“Er is alleen grond voor een ondertoezichtstelling en dus een raadsonderzoek, als een minderjarige zodanig opgroeit, dat zijn zedelijke of geestelijke belangen of zijn gezondheid ernstig worden bedreigd, … De provincie heeft hier niet de bevoegdheid om in te grijpen op landelijke regelgeving. … Voor zover er tegenstrijdigheden zijn, volgen wij de lijn van de minister verwoord in de brief (kenm. DJB/JZ-2748030), waarbij artikel 7 prevaleert.”
U hebt geschreven in genoemde brief dat u een voorstel zult voorbereiden om artikel 71 Wjz in lijn te brengen met artikel 7. Voorlopig moeten de Bureaus jeugdzorg en het LBIO een door u voorgeschreven gedragslijn hanteren. U wilt namelijk niet dat de zorg waarop de jeugdige aanspraak heeft op basis van het indicatiebesluit dat is afgegeven op grond van artikel 7 Wjz zou moeten worden beëindigd “op grond van het enkele feit dat de ouders bezwaar maken tegen dat besluit”.
Het betreft hier dus ouders die geen aanleiding geven tot een onderzoek naar de wenselijkheid van een kinderbeschermingsmaatregel en die niet wensen dat hun kind aan hun zorgen wordt onttrokken.
Het LBIO heeft aan stichting KOG op 27 september o.a. geschreven in antwoord op een brief van KOG d.d. 17 augustus:
1. Het LBIO heeft in de periode van 1 april tot en met 31 juli 2007 (4 maanden) in 12 gevallen een bezwaar tegen de vrijwillige jeugdzorg ontvangen.
2. In al deze gevallen heeft het LBIO het bezwaar gegrond verklaard èn de ouders laten weten dat zij geen bijdrage zijn verschuldigd.
3. In dergelijke gevallen laat het LBIO de ouders ook weten dat hun bezwaarschrift is doorgezonden aan Bureau Jeugdzorg alsmede …
Wij verzoeken u dringend om de door u in de brief met kenmerk DJB/JZ-2748030 verwoorde gedragslijn te vervangen door een andere, te volgen tot de artikelen 7 en 71 Wjz met elkaar in lijn zijn gebracht. Wanneer een Bureau jeugdzorg meent dat een 16- of 17-jarige conform zijn wens het ouderlijk gezin zou moeten kunnen verlaten, kan het zich tot de raad voor de kinderbescherming wenden om de inschatting van het probleem te laten toetsen, zodat een kinderbeschermingsmaatregel kan volgen.
Deze gedragslijn zou dan ook ‘verblijf’ moeten uitzonderen van de algemene term ‘zorg’.
Met vriendelijke groet,
(Drs T.P. Barendse-Cornelissen, secretaris)
In kopie aan de CU-fractie van de Tweede Kamer
de commissie voor Jeugd en Gezin