Veel mis in procedure en slechte onderbouwing |
12. De feiten
2.3.
Bij beschikking van 17 augustus 2017 is [kind01] onder toezicht gesteld. Deze maatregel is nadien steeds verlengd, voor het laatst op 15 augustus 2022 tot 17 augustus 2023. Deze maatregel is inmiddels verlopen.
3De verzoeken
Ten aanzien van het verzoek van de GI (C/10/663534 / JE RK 23-1919):
3.1.
De GI verzoekt een verlenging van de ondertoezichtstelling van [kind01] voor de duur van zes maanden, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
Ten aanzien van het verzoek van de Raad (C/10/663609 / JE RK 23-1934):
3.2.
De Raad verzoekt de ondertoezichtstelling van [kind01] voor de duur van zes maanden, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
4Het standpunt van de Raad
4.1.
De Raad verwijst ter zitting naar het verzoek van de GI ter onderbouwing van het verzoek.
5Het standpunt van de GI
5.1.
De GI handhaaft het verzoek ter zitting en voegt daar het volgende aan toe. Er was sprake van een langdurige ondertoezichtstelling van [kind01], omdat de ouders niet in staat zijn om met elkaar te communiceren. Daarnaast is nu geen contact tussen de vader en [kind01]. Ondanks dat de afgelopen tijd de patronen van ouders onvoldoende zijn doorbroken bestond het voornemen om de ondertoezichtstelling af te sluiten, omdat [kind01] niet meer in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. In de tussentijd is melding gedaan bij Veilig Thuis (hierna: VT). Er is sprake geweest van een geweldsincident aan de deur van de moeder en [kind01] was hierbij aanwezig. Dit is zorgelijk. De komende periode is het daarom belangrijk dat het Wijkteam betrokken raakt om zicht te houden op de situatie en eventueel hulpverlening in te schakelen.
6Het standpunt van de moeder
6.1.
Door en namens de moeder wordt verweer gevoerd tegen het verzoek van de GI en zij licht het volgende toe. Er zijn geen zorgen over [kind01], ook niet met betrekking tot het ontbreken van het contact met de vader. De moeder werkt aan alles mee, zij heeft een veiligheidsplan opgesteld en zij beschikt over een goed netwerk. Enkel is sprake geweest van een eenmalig incident waarbij de GI, de Raad en de politie naar aanleiding van de VT-melding geen goed onderzoek hebben verricht. Er was bij het incident namelijk geen sprake van geweld en [kind01] was niet aanwezig. Daarom wordt getwijfeld of dit incident een ondertoezichtstelling rechtvaardigt. Ook omdat er geen doelstelling binnen de ondertoezichtstelling meer is en omdat de school zicht blijft houden, zoals eerder passend is geacht.
7De beoordeling
Ten aanzien van het verzoek van de GI (C/10/663534 / JE RK 23-1919):
7.1.
Het verzoekschrift van de GI van 7 augustus 2023 is niet conform de richtlijnen van het procesreglement Civiel Jeugdrecht ingediend en kon daardoor niet voor het einde van de looptijd van de maatregel ter zitting worden behandeld. De ondertoezichtstelling van [kind01] is daardoor op 17 augustus 2023 geëindigd en kunnen daarom niet meer worden verlengd. De kinderrechter wijst het verzoek van de GI daarom af.
Ten aanzien van het verzoek van de Raad (C/10/663609 / JE RK 23-1934):
7.2.
Onvoldoende blijkt dat sprake is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging, omdat er geen zorgen zijn over [kind01]. Dit wordt bevestigd door de school van [kind01] en doordat de GI de ondertoezichtstelling eerder zelf wilde afsluiten. Er is ook geen sprake van een specifieke hulpbehoefte. Het eenmalige incident wat heeft plaatsgevonden is niet goed geweest, maar betekent niet dat nu sprake is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging van [kind01]. Ook gelet op de omstandigheid dat het onduidelijk is of het incident aan de moeder te wijten is. Het was immer de ex van de moeder die bij haar voor de deur stond. Daarbij is het positief dat de moeder naar aanleiding van het incident zelf stappen heeft ondernomen om de veiligheid van [kind01] te borgen. Zo heeft zij camera’s opgehangen en is er een gesprek gevoerd tussen deze ex en een familielid van de moeder. De kinderrechter acht de moeder in staat om onder toeziend oog van de school de veilige en stabiele opvoedsituatie voor [kind01] te blijven waarborgen.
7.3.
Alles afwegende zal het verzoek worden afgewezen.