Verlenging OTS afgewezen |
De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen voor de duur van één jaar.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Er was veel spanning rondom de schoolkeuze van [naam kind] . De ondertoezichtstelling heeft geleid tot een advies van een onderwijsconsulent over een passende onderwijsplek. Inmiddels heeft [naam kind] het naar haar zin op de nieuwe school. Er is sprake van een prille positieve ontwikkeling. De GI kan monitoren of hulpverlening blijft plaatsvinden, maar de ouders zijn niet langer bereid om samen te werken met de GI. De ondertoezichtstelling levert de ouders stress op. De GI erkent dat een ondertoezichtstelling nog maar weinig toegevoegde waarde heeft, gezien de (zeer) moeizame samenwerking met de ouders.
De vader staat ambivalent tegenover het verzoek van de GI. Enerzijds vreest de vader dat er zonder de ondertoezichtstelling misbruik van het ouderlijk gezag (door de moeder) zal plaatsvinden, anderzijds heeft hij geen vertrouwen meer in de GI. De communicatie tussen de vader en de jeugdbeschermer verloopt stroef. Er worden onjuiste uitspraken gedaan door de GI en de GI stelt zich niet neutraal op.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat niet is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. Er waren destijds ernstige zorgen over de ontwikkeling van [naam kind] . [naam kind] zat klem in de strijd tussen de ouders en werd belast met de spanningen. Ook werd [naam kind] langdurig gepest op school en was de communicatie tussen de moeder en school verslechterd. Gedurende de ondertoezichtstelling hebben de ouders positieve stappen gezet. De ouders hebben gewerkt aan hun persoonlijke problematiek en hebben opvoedondersteuning gekregen. Ook krijgt [naam kind] persoonlijke begeleiding van Eleos. Daarnaast hebben de ouders ingestemd met de schoolkeuze en zit [naam kind] inmiddels op haar plek op de nieuwe school.
Er bestaan nog wel zorgen over de strijd tussen de ouders en de impact daarvan op de ontwikkeling van [naam kind] . De ouders hebben het beste met haar voor, maar zijn niet altijd in staat om het belang van [naam kind] voorop te stellen. Ter zitting is gebleken dat de GI en de vader geen progressie meer verwachten binnen het gedwongen kader. Ook de moeder heeft in haar brief aan de kinderrechter kenbaar gemaakt dat zij het niet eens met het verzoek van de GI. Op grond hiervan wijst de kinderrechter het verzoek van de GI af, zodat de ondertoezichtstelling van [naam kind] op 19 oktober 2020 eindigt.
De kinderrechter:
wijst het verzoek van de GI af.