Voor een Provinciale-Statenlid dat op zoek was naar informatie over jeugdzorg hebben wij 30 november 2012 het volgende op een rijtje gezet,

Er is veel somberheid over jeugdzorg. Een lichtpunt is de praktijk in Zeeland.
Op 15 november 2012 hebben twee leden van de Tweede Kamer, mevrouw L. Ypma en de heer A.A. de Vries (beiden PvdA), schriftelijke vragen gesteld aan de staatssecretaris van VWS en de staatssecretaris van V&J over EénVandaag, uitzending over minder kinderen in jeugdinstellingen in Zeeland.
1) Bent u bekend met de rapportage "Wraparound care in de jeugdzorg, Implementatie van Intensieve Pedagogische Thuishulp" van 1 vandaag ? *
2) Bent u het met de PvdA eens dat de jeugdzorg de komende jaren in het kader van de transitie en transformatie van de jeugdzorg naar de gemeenten voor een grote uitdaging staat, en dat in Zeeland een goede methode is ontwikkeld die uitgaat van de kracht van gezinnen en die uitgaat van het opvoeden van kinderen in gezinnen? Ziet u deze methode als een goede voorbereiding op de transitie? Zo niet, waarom?
3) Hoe beoordeelt u het feit dat in de provincie Zeeland minder kinderen in jeugdinstellingen zitten en opgroeien in hun vertrouwde omgeving dankzij ‘wraparound care’ model?
4) Wat is uw mening over het ‘wraparound care’ model, waarbij de cliënt (het gezin) centraal staat en wordt gewerkt aan het herstel van het gewone leven?
5) Gaat u dit model van zorg als de gewenste richting van de transformatie jeugdzorg beschouwen, zodat alle gemeenten dit model als voorbeeld kunnen zien bij de vormgeving van jeugdzorg? Zo niet, waarom ziet u dit model niet als de gewenste richting van de transformatie jeugdzorg?
6) Over welke methoden en modellen met betrekking tot zorg vanuit de vertrouwde omgeving en sociale netwerk van kinderen heeft het u de gemeenten geïnformeerd in het kader van de transformatie? Zo niet, waarom stelt u geen innovatieplatform in om gemeenten adequaat te kunnen begeleiden in het transitieproces en om gemeenten kennis te laten nemen van best practices?
7) Welke succesvolle methoden, waarbij het gezin centraal staat en kinderen opgevoed worden in gezinnen/in hun vertrouwde omgeving, worden op dit moment uitgevoerd in provincies?
8) Bent u het met ons eens dat meer ambulante hulpverleners in gezinnen residentiele instellingen overbodig maakt, waardoor kinderen opgroeien in gezinnen in hun vertrouwde omgeving? In hoeverre past dit in het beleid van de minister? En op welke manier stimuleert u deze uitbreiding van het aantal ambulante hulpverleners? In hoeverre en op welke manier zorgt u voor een beperking van residentiele capaciteit en dagbehandeling?
9) Hoe zorgt u ervoor dat vastgoed van residentiele instellingen wordt afgestoten zodat gemeenten in 2015 niet aan enorme financiële verplichtingen voor vastgoed vastzitten? Wanneer ontvangt de Tweede Kamer hierover een plan van aanpak?

* www.eenvandaag.nl/gezondheid/41889/minder_kinderen_in_jeugdinstellingen_zeeland  
14 november ’12

Stichting Kinderen-Ouders-Grootouders heeft daarop de volgende brieven geschreven:

Aan de heer A.A. de Vries
lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Haarlem, 23 november 2012

Zeer geachte heer,

Stichting Kinderen-Ouders-Grootouders is bijzonder verheugd over de vragen die u op 15 november 2012 samen met het lid Ypma hebt gesteld aan de Staatssecretaris van VWS en de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over kinderen in jeugdinstellingen in Zeeland.
Met name de formulering in vraag 4 (“herstel van het gewone leven”) brengt onder woorden waar ouderorganisaties op hopen.

In uw biografie op de PvdA-website schrijft u “als geboren en getogen Zeeuw” “dat de Zeeuwse schaal soms ook voordelen heeft, bijvoorbeeld om als laboratorium te dienen voor nieuw beleid. Denk aan de verduurzaming van industrieprocessen, in de jeugdzorg of de ziekenhuiszorg.” Wij hopen van harte dat de Staatssecretarissen vraag 5 in positieve zin zullen beantwoorden: jeugdzorg die werkt aan herstel van het gewone leven als de gewenste richting van de transitie jeugdzorg. Jeugdzorg die werkt aan herstel van het gewone leven is op dit moment wel de (wettelijke) theorie, maar heel vaak niet de praktijk. In het laboratorium Zeeland is zichtbaar gemaakt dat de theorie heel goed ook de praktijk kan zijn.
De laatste vraag, naar een plan van aanpak over het afstoten van vastgoed van residentiële instellingen, overstijgt financiële belangen: lege bedden willen gevuld worden.

Wij vragen u erop toe te zien dat de Zeeuwse praktijk, die beter en goedkoper is, binnen afzienbare tijd de landelijke praktijk is.

Ik maak van de gelegenheid gebruik u een exemplaar te sturen van mijn boek ‘De jungle van de jeugdzorg’. Hopelijk kan de hele oplage binnenkort in de versnipperaar: overbodig door het Zeeuwse model!

Hoogachtend,

(Truus Barendse-Cornelissen, secretaris)

In kopie aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie
de Staatssecretaris van VWS
mevrouw L. Ypma


Aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie

Haarlem, 23 november 2012

Zeer geachte heer,

Hierbij zend ik u kopie van de brieven d.d. 23 november van stichting Kinderen-Ouders-Grootouders aan de tweede-kamerleden De Vries en Ypma n.a.v. de door hen op 15 november gestelde vragen over jeugdzorg.
Zij wijzen op een jeugdzorg die is zoals ouderorganisaties die wensen (jeugdzorg die werkt “aan het herstel van het gewone leven”), reeds in praktijk gebracht in Zeeland. De transitie van de jeugdzorg van de provincies naar de gemeenten biedt een uitgelezen kans om deze jeugdzorg in het hele land te verwezenlijken.

Wij doen dan ook juist nu een dringend beroep op u om de gemeenten verplichtend op het spoor te zetten van deze betere en goedkopere jeugdzorg.

Hoogachtend,

Een donateur van stichting Kinderen-Ouders-Grootouders heeft de Kinderombudsman een brief geschreven n.a.v. zijn optreden in Spraakmakende Zaken van de IKON, donderdagavond 19 juli 2012. Citaten:
“Mijn vraag: waarom meent u recentelijk dat er sprake is van een toename van kindermishandeling?
De intrede van de psychologie is een groot goed. Tegelijkertijd zijn hiermee de inzichten betreffende kindermishandeling verbreed. De toename van kindermishandeling is grotendeels te wijden aan de uitbreiding van de criteria. De verruiming is vastgelegd in de Wet op de jeugdzorg. In de huidige tijd verstaat men onder het begrip ‘kindermishandeling’ zowel kinderverwaarlozing als kindermishandeling. Het Rapport Kindermishandeling 2010, uitgebracht 2011, bevat een uitgebreide bijlage waarin de vele criteria zijn te lezen. …
De grootste groep van mishandelde kinderen (2,3% van het totaal aantal Nederlandse kinderen) valt onder de categorie ‘verwaarloosde’ kinderen (60% van het totaal aantal ‘mishandelde’ kinderen), waaronder de lichte vorm van pedagogische verwaarlozing. Onder pedagogische verwaarlozing verstaat men dat ‘ouders geen grenzen stellen, onverschillig staan tegenover school en er niet voor zorgen dat hun kinderen dagelijks naar school gaan’. …
Volgens bovenstaande gegevens wordt 98,7 % van de Nederlandse kinderen niet zwaar ‘mishandeld’. De kleinere groep zwaardere mishandelde kinderen betreft 1,3% van het totaal aantal Nederlandse kinderen (40% van het totaal aantal Nederlandse mishandelde kinderen).
Bezien vanuit de geschiedenis zijn de Nederlandse en Europese wetten in betrekkelijk korte tijd als uitgangspunt en strenge leidraad voor het tegengaan van kindermishandeling genomen. Kinderbeschermingswetten dienen de humaniteit. Daarvoor zijn zij ooit bedoeld. Recentelijk lijkt men de humaniteit uit het oog te hebben verloren of enkel te worden geïnterpreteerd vanuit het uitgangspunt ‘in het belang van het kind’. Het verheerlijken van dit belang heeft geleid tot een eenzijdige visie op het gezin en op ouderschap, waardoor een aantal kinderen hun ‘thuis’ is kwijtgeraakt. Er heerst een angstcultuur bij mensen van wie men verwacht dat zij ‘kindvriendelijk’ zijn. Heden ten dage kan deze kindvriendelijkheid daaruit bestaan dat men kinderen onverwacht uit hun vertrouwde omgeving haalt (UHP). Het gezin in verwarring en machteloosheid achterlatend. …Preventie is heden ten dage het nieuwe toverwoord voor jeugdproblematiek. Hèt nieuwe criterium om zich op grote schaal te gaan bemoeien met de opvoeding. Van bovenaf weet men hoe het perfect en verantwoorde opvoeden moet, grijpt vervolgens in en is daarna doorgaans stil. De grondrechten van veronderstelde mishandelende ouders dienen direct tot het minimum te worden beperkt. Ouders worden zo vervolgd en rechteloos gemaakt. Het AMK en de Raad voor de Kinderbescherming mogen optreden als een nieuw soort inquisitie: hun goede en redder taak bestaat daaruit dat zij de samenleving ‘beter’ maken en beschermen tegen ouders. Dat er een flinterdunne lijn loopt tussen idealisme en fanatisme ziet men doorgaans niet of neemt men op de koop toe. Welk schrijnend leed men ouders en kinderen aandoet, weigert men te zien.
Preventie gezien als toenemende staatsbemoeienis schendt niet alleen de grondrechten van ouders maar kan ook leiden tot een averechts effect: het vertrouwen in de overheid neemt af.
Indien in ons systeem rechters dienen te worden overtuigd om kinderen onder curatele te stellen, is het een kleine moeite om zaken op te kloppen, te verdraaien of zaken te verzinnen aangaande veronderstelde kindermishandeling. Zo verkrijgt men het gewenste effect. De verruiming van de criteria kindermishandeling maken ouders tot een makkelijk slachtoffer. Is eenmaal de rechter overtuigd dan neemt een ieder klakkeloos aan dat de werkelijkheid is zoals deze door jeugdbeschermers wordt voorgesteld. Na de bevestiging door de rechter lijkt er geen weg meer terug en is men gevangen in het systeem, de beruchte keten jeugdzorg. Cijfers rondom kindermishandeling en OTS/UHP worden op deze wijze kunstmatig omhoog gebracht. In uw jaarverslag geeft u er notie van dat u zich niet mag bemoeien met de uitspraak van de rechter. Kinderen en gezinnen zijn de dupe van deze werkwijze.
Professionals worden opgeroepen vooral te melden. Burgers worden genadeloos onderworpen aan tv spotjes over kindermishandeling. De incidenten zijn veelvuldig in het nieuws. Zo wordt de angstcultuur over de samenleving verspreid middels een stroom aan onvolledige informatie. Men meldt niet dat de kindermishandeling is toegenomen vanwege de uitbreiding van de criteria. Geen ouder ontkomt vrijwel meer aan pedagogische mishandeling, gezien door de bril van tot perfectie neigende psychologische uitgangspunten. Men verleent zichzelf, vanuit de breed uitgemeten criteria, de toegang tot gezinnen zonder dat ouders hierom hebben gevraagd. Bij vermoedens van geweld tegen kinderen worden de autonomie van ouders en de terughoudendheid van de overheid bij opvoeding terzijde geschoven. De visie van ouders doet er niet meer toe, met alle gevolgen van dien. …
Bijlage:
In het rapport Kindermishandeling 2010, uitgebracht augustus 2011, wordt gemeld dat er naar schatting 118.836 kinderen worden mishandeld (0 t/m 17 jaar). Dit is 3,3% tot 3,4% van het totaal aantal kinderen in Nederland (3.514.478 kinderen in 2010).
In Nederland vallen de meeste kinderen die worden mishandeld onder de lichtere vorm van kindermishandeling namelijk de kinderverwaarlozing. Onder deze categorie vallen de lichte vormen als pedagogische verwaarlozing, opvoedproblemen. Op de site van het NJI staan gegevens, cijfers en een tabel.
Van de 3.514.478 Nederlandse kinderen wordt er
± 1,5% van hen emotioneel verwaarloosd (± 42.480 kinderen; 36% van de mishandelde kinderen)
± 0,8% van hen fysiek verwaarloosd (± 28.320 kinderen; 24% van de mishandelde kinderen)

Bij elkaar opgeteld betekent dit dat 2,3% van de Nederlandse kinderen (60% van het aantal mishandelde kinderen) wordt verwaarloosd.
Van de 3.514.478 Nederlandse kinderen wordt er
± 0,4% van hen emotioneel mishandeld (± 12.980 kinderen; 11% van de mishandelde kinderen)
± 0,6% van hen fysiek mishandeld (±21.240 kinderen; 18% van de mishandelde kinderen)
± 0,13% van hen seksueel misbruikt (± 4720 kinderen; 4% van de mishandelde kinderen)
± 0,2% van hen valt onder een ‘overige categorie’ (±8260 kinderen; 7% van de mishandelde kinderen)
Bij elkaar opgeteld betekent dit dat ± 1,3% van het totaal aantal Nederlandse kinderen (40% van de mishandelde kinderen) onder een zwaardere vorm van kindermishandeling valt.
1- https://www.ikonrtv.nl/uitzendingDyn.aspx?lIntType=12  
2- http://media.leidenuniv.nl/legacy/rapportnpm-2010-screen.pdf  
3- https://www.dekinderombudsman.nl/ul/cms/fckuploaded/documents/VoorveiligenveiligverderWEB.pdf  
4- https://www.nji.nl/smartsite.dws?id=10618  
5- https://www.rkk.nl/zondag-van-Van-Willigenburg/archief/2011/detail_objectID736370.html  
6- http://twitter.com/#!/search?q=%23spraakmakendezaken  
7- https://www.dekinderombudsman.nl/ul/cms/fck-uploaded/documents/0515-JAARVERSLAGKinderombudsman2011web.pdf  “


In 2011 hebben volgens prof. mr. drs. M. Bruning, hoogleraar Jeugdrecht aan de Universiteit van Leiden, meer kinderen een kinderbeschermingsmaatregel dan ooit tevoren, namelijk 33.000, waarvan er 1.050 in gesloten jeugdzorg verblijven. Prof. Bruning deelde dit mee tijdens een nascholing voor juristen op 29 november 2011.


Cijfers in het Jaarbericht Kinderrechten 2012 van Defence for Children
Aantal kinderen in pleegzorg 24.150 (in 2007 19.016).
Aantal ots'en 32.565 (in 2007 29.503).
"De Inspectie Jeugdzorg beoordeelde in 2010 de zorgvuldigheid van de besluitvorming van de Raad voor de Kinderbescherming en de Bureaus Jeugdzorg, over het al dan niet starten van een beschermingsonderzoek om te beoordelen of er een ondertoezichtstelling nodig is, met een onvoldoende. Uit de hertoets in 2011 is gebleken dat de kwaliteit van de meldingen aan de Raad voor de Kinderbescherming van twee Bureaus Jeugdzorg nog steeds onvoldoende is. Ook is de betrouwbaarheid van meldingen niet bij alle Bureaus Jeugdzorg op orde; informatie bleek niet in alle gevallen geaccordeerd door informanten. UNICEF Nederland en Defence for Children vinden dit onbegrijpelijk." (pag. 30)
"Een groot probleem vormt het ontbreken van cijfers bij de thema's jeugdzorg en kindermishandeling. Dan gaat het om recente cijfers over hoeveel kinderen mishandeld worden, hoeveel kinderen enige vorm van jeugdzorg ontvangen, hoeveel kinderen op de wachtlijst staan voor jeugdzorg en hoeveel kinderen vervangende zorg krijgen aangeboden. De overheid heeft deze data niet up-to-date beschikbaar. Dit is onbegrijpelijk gezien het feit dat de overheid wel bezig is de jeugdzorg te hervormen." (uit de begeleidende brief)


Cijfers:

1- Pleegzorg Nederland, Utrecht, september 2012 :
https://www.pleegzorg.nl/media/uploads/nieuws/2011_factsheet_pleegzorg_pn_def.pdf  

DEZE FACTSHEET BESTAAT UIT DRIE ONDERDELEN:
A. De cijfers over 2011
B. Trends en ontwikkelingen in de pleegzorg
C. Terminologie

2- https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/pleegzorg/vraag-en-antwoord/krijg-ik-een-vergoeding-voor-pleegzorg.html  

3- https://www.seo.nl/uploads/media/2011-59_Kosten_en_Baten_Thuisbegeleiding_voor_gezinnen.pdf  

Pg 40: De meest voorkomende soort groepsverblijf is de behandelgroep (MOgroep 2011). Een
behandelgroep vindt plaats in een traditionele setting met groepsleiders. Het verschil met
pleegzorg en gezinshuizen is dus dat de begeleiding niet plaatsvindt door een ouderechtpaar of
opvoeders maar door een team van groepsleiders. Een behandelgroep kost (Normprijzen Noord
Brabant) € 219,84 per dag voor “wonen en specifiek opvoeden” en € 229,07 per dag voor “terug
naar huis”. Dat betekent gemiddeld € 224 per dag.

Pg 42: Baten zijn uitgespaarde uithuisplaatsing en geluk kind
Ervan uitgaand – vanwege het feit dat Thuisbegeleiding in veel opzichten sterk lijkt op family
preservation services – dat de effecten van family preservation services vergelijkbaar zijn met die van
Thuisbegeleiding, valt te zien dat de baten van Thuisbegeleiding zijn:
• gelukkiger kinderen (en ouders);
• meer sociale ondersteuning voor de gezinnen;
• minder kosten voor uithuisplaatsing.


4- https://www.eerstekamer.nl/overig/20120727/sybe_bijleveld_advies/document  
Pg 15:
De bovenstaande basisgegevens kennen de volgende waarden:
Basisgegevens kosten en inzet Waarde

(mogelijk toekomst) Kosten MVO BJZ GV in euro's € 8.000

Kosten OTS BJZ € 8.000
Kosten onderzoek RvdK in euro's € 3.333
Kosten plan van aanpak ouders in euro's € 2.000
Tarief voor Rechtspraak en BJZ per uur in euro's € 85


Sommige professionals bezien de almaar uitdijende overheidsbemoeienis net zoals de ouderorganisaties. Een van hen is Ido Weijers, bijzonder hoogleraar Jeugdbescherming in Utrecht. Bij de aanvaarding van de leerstoel heeft hij een rede uitgesproken, die te lezen is in de congresbundel Parens patriae en prudentie. Grondslagen van jeugdbescherming; Amsterdam, 2012. ISBN 978 90 8850 319 1 Prijs 13,90 euro.
Enkele citaten:
“Ik zal het begrip prudentie in deze contact nader invullen door het aan de ene kant af te zetten tegen perfectionisme en aan de andere kant tegen preventionisme. …preventionisme. Daarmee bedoel ik een doorschietende preventie. De kern van de kinderbescherming is preventie, het voorkomen van schade voor het kind. ... Dit aspect van prudentie lijkt aan het begin van de eenentwintigste eeuw tegen de achtergrond van schokkende gezinsdrama's weer vrij plotseling uit beeld te raken. Daarvoor in de plaats is vanaf het begin van de nieuwe eeuw weer een sterk wantrouwen jegens de ouders teruggekomen, nu echter niet tegen die kleine groep waarvan we al sinds mensenheugenis weten dat ze een gevaar vormen voor hun kinderne, en ook zelfs niet tegen de ouders in de achterbuurten en/of met weinig geld, maar tegen ALLE ouders. ... Dit algehele wantrouwen jegens de ouders gaat gelijk op met een zeer uitgesproken en omvattend streven naar preventie in termen van het absoluut willen uitsluiten van risico's en het bieden van 'zekere veiligheid'. ...Het bestaan van 'veel risico's' geeft allerminst uitsluitsel over het mogelijk voorkomen van mishandeling of een andere vorm van schade voor het kind. ... Een eerste indicatie van het streven naar uitsluiten van risico's zien we in de recente enorme toename van het aantal ondertoezichtstellingen en uithuisplaatsingen van minderjarigen. Dit wordt algemeen beschouwd als het 'Savannah'-effect, ... Daarna werd het motto in dit veld 'liever te vroeg dan te laat'. ...Een tweede sterke indicatie voor die nieuwe radicale streven naar veiligheid zien we in het wetsvoorstel herziening kinderbeschermingsmaatregelen ... de derde ontwikkeling die ik hier wil aanstippen. Dit betreft de aanleg van een amper nog te volgen aantal digitale kinddossiers, van het Elektronisch Leerlingdossier tot het Dossier Warme Overdracht van kinderdagverblijf naar basisschool, van de Verwijsindex Risicojongeren tot Pro-Kid, ..., van het Justitieel Casusoverleg tot het Elektronisch Kind Dossier. Dat laatste is intussen vanwege alle kritiek omgedoopt tot Digitaal Dossier Jeugdgezondheidszorg. Met Roel Pieterman kunnen we hier met recht spreken van een 'voorzorgcultuur'.”


De aantallen kinderbeschermingsmaatregelen worden mede veroorzaakt doordat de raad voor de kinderbescherming en de bureaus jeugdzorg niet altijd een goede relatie hebben met waarheid en feiten. In het juli/augustus-numer 2011 van FJR, Tijdschrift voor Familie- en Jeugdrecht, staat een artikel van de Nationale ombudsman, 'Waarheidsvinding: van groot belang in de jeugdbescherming'. Citaten:
“1. Inleiding
... Hoe moeten professionals in jeugdbeschermingszaken omgaan met feiten, met het vaststellen van feiten, met waarheid en waarheidsvinding? Of is in jeugdbescehrmingszaken waarheidsvinding niet aan de orde? In deze bijdrage willen wij stilstaan bij de betekenis van deze waarheidsvinding. Niet zelden wordt in jeugdbeschermingszaken gesteld dat waarheidsvinding niet aan de orde is wanneer het gaat om het achterhalen van de waarheid over geuite beschuldigingen in jeugdbeschermingszaken. De Nationale Ombudsman heeft daar een andere kijk op. ... In het jeugdrecht moet waarheidsvinding op een andere manier (dan in het strafrecht, KOG) worden ingevuld. ...
2. Belastende verklaringen
... Ook de Nationale Ombudsman heeft hier als externe klachtinstantie meerdere klachten over ontvangen. Een vaker gehoorde reactie van Bureau Jeugdzorg of de Raad op zo'n dergelijke klacht is: 'Wij doen niet aan waarheidsvinding'. Deze reactie wordt kennelijk gezien als een afdoende toelichting op de mate van inspanning die er is gepleegd om te onderzoeken of de geuite beschuldiging voor waar of juist voor niet waar is aangenomen.
3. Een heersende visie op waarheidsvinding?
Op 19 maart 2011 stond er in het NRC Handelsblad een kritisch opiniestuk van de heer Prinsen met als titel 'Of beschuldiging waar is, doet er bij kinderrechter niet toe.' ... Het onderscheid maken tussen feiten en meningen is volgens hem een kwaliteitskenmerk van een professionele organisatie en meningen moeten gebaseerd zijn op deugdelijk vastgestelde feiten. De heer Prinsen betoogt dat het woord 'onderzoek' in art. 1:255 BW impliceert dat er aan waarheidsvinding moet worden gedaan en dat alleen in acute crisissituaties eerst een (tijdelijke) beslissing mag worden genomen om de crisissituatie te bezweren, maar dat daarna altijd nog onderzoek gericht op de waarheid moet volgen. In het achterhalen van de waarheid ziet hij een belangrijke rol weggelegd voor de kinderrechters.
Deze mening van de heer Prinsen lijkt kritisch te zijn ontvangen in de jeugdzorgwereld. ... Tijdens de bijeenkomst van het Oudernetwerk jeugdzorg Gelderland heeft oud-kinderrechter mevrouw Quik-Schuijt een soortgelijke visie op de waarheidsvinding in de jeugdbescherming met het publiek gedeeld. De conclusie lijkt dat waarheidsvinding geen rol speelt in de jeugdbescherming. Met deze visie worden Bureau Jeugdzorg en de Raad niet aangespoord om te investeren in het binnen de grenzen van het redelijke achterhalen van de juiste informatie. (De rede van mevrouw Quik en het commentaar daarop van mr. Prinsen is te lezen op www.peterprinsen.nl KOG)
4. Onze visie op waarheidsvinding
... Wij kunnen ons meer vinden in de zienswijze van Prinsen. Waarheidsvinding betekent in onze optiek dat, binnen de mogelijkheden, alles wordt gedaan om de waarheid te achterhalen wanneer de betreffende informatie van doorslaggevend belang is bij het nemen van infrijpende beslissingen. Niet omdat op basis van de informatie iemand moet worden gestraft, maar omdat zonder voldoende inspanning om de waarheid te achterhalen mogelijk verkeerde beslissingen worden genomen die verstrekkende gevolgen kunnen hebben. Bescherming van kinderen tegen gevaar en beschadiging vormt een belang, een ander belang vormt voor het kind zorgvuldig omgaan met de relatie met zo mogelijk beide ouders. De waarheidsvinding in de jeugdbescherming moet steeds berusten op een zorgvuldige afweging van beide belangen.
...De dooddoener 'waarheidsvinding speelt geen rol in de jeugdzorg' mag geen alibi vormen om te gemakkelijk iets voor waar te houden wat slechte door een - betrokken - partij wordt gesteld. Een professional in de jeugdzorg moet voldoende openstaan voor de mogelijkheid dat zelfs een alarmerend verhaal niet op waarheid berust. ...
5 Niet klakkeloos aannemen
... De eindverantwoordelijkheid voor het nemen van de juiste beslissing ligt namelijk bij de kinderrechter. Deze moet er dus vanuit kunnen gaan dat de aangeleverde informatie juist is. ...
6. Kanttekening
Het belang van de waarheidsvinding in de jeugdzorg is groot maar heeft zeker geen absolute betekenis. Er zijn situaties waarin een professional concludeert dat direct handelen vereist is en levensreddend kan zijn of beschadiging van een kind kan voorkomen. ... De afweging van enerzijds het belang en de veiligheid van het kind en anderzijds het belang van de waarheidsvinding zal altijd bewust gemaakt moeten worden door Bureau Jeugdzorg of de Raad. ... Waarheidsvinding, ook al gaat het niet om het bijeenbrengen van 'wettig en overtuigend bewijs' zoals beslissend in het strafrecht, is daarom ook van belang in de jeugdbescherming en vereist serieuze aandacht en een evenwichtige belangenafweging.”