Wilt u een dossier inzien uit wantrouwen? Dan krijgt u het niet. |
4.27.
Hoewel kan worden aangenomen dat interne notities (voor zover aanwezig in het dossier) en interne correspondentie van Jeugdbescherming, persoonsgegevens van [verzoekster] kunnen bevatten, kunnen deze stukken als zodanig niet als persoonsgegevens in de zin van de AVG worden gekwalificeerd. De gevraagde gegevens zijn immers aan te merken als informatie die de persoonlijke gedachten van medewerkers bevatten en die uitsluitend bedoeld zijn voor intern overleg en beraad. Voor zover deze informatie wordt verwerkt in rapportages of verslagen, zal zij onderdeel uit gaan maken van het cliëntdossier waarin [verzoekster] inzage heeft op grond van de Jeugdwet.
Gelet op de hiervoor onder 4.22 genoemde uitspraken van het HvJEU en de Hoge Raad kunnen dergelijke gegevens niet als persoonsgegevens in de zin van artikel 4 lid 1 AVG worden aangemerkt, omdat deze (interne) stukken op zichzelf geen gegevens zijn over [verzoekster] . Dit blijkt ook uit de omstandigheid dat deze stukken als zodanig niet door [verzoekster] kunnen worden gecontroleerd op de juistheid daarvan, dan wel kunnen worden gecorrigeerd. Hetzelfde geldt voor de verzochte inzage in sms-berichten en Whatsapp-berichten.
4.28.
Daarbij komt dat het inzageverzoek van [verzoekster] niet strookt met het doel en de strekking van de AVG. De persoon van wie gegevens worden verwerkt komt - gelet op de bescherming van het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer met betrekking tot de verwerking van die gegevens – het recht op inzage toe teneinde te kunnen controleren of zijn persoonsgegevens juist zijn en rechtmatig worden verwerkt. Uit de stukken en de op de zitting door [verzoekster] gegeven toelichting kan worden afgeleid dat haar inzageverzoek voortkomt uit een bij haar in de familierechtelijke procedure gerezen wantrouwen jegens Jeugdbescherming en haar ex-partner [belanghebbende] ; zij vermoedt dat niet alle informatie met haar wordt gedeeld en dat zaken achter haar rug om worden beslist. Haar verzoek is er kennelijk op gericht om door middel van het inzageverzoek voor haar onbekende informatie te achterhalen met het oog op die familierechtelijke procedure en tegelijkertijd bevestigd te krijgen dat haar wantrouwen gerechtvaardigd is.
4.29.
Het behoeft geen betoog dat de familierechtelijke procedures voor [verzoekster] en [belanghebbende] uiterst precair zijn, nu het daarin gaat om het welzijn van hun kinderen en hun gezag over de kinderen. Dat laat onverlet dat uit de toelichting van [verzoekster] niet aannemelijk is geworden dat zij inzage wenst in de door Jeugdbescherming verwerkte persoonsgegevens ter controle van de juistheid en rechtmatigheid van de verwerking daarvan. De rechtbank concludeert dan ook dat [verzoekster] de AVG en het daarin geboden recht om onder bepaalde voorwaarden inzage in persoonsgegevens te verkrijgen gebruikt voor een ander doel dan het door de AVG beoogde doel.
4.30.
De conclusie is dat de verzoeken van [verzoekster] moeten worden afgewezen. Bij gebrek aan enige veroordeling bestaat geen aanleiding om de eveneens (onder e) verzochte dwangsom op te leggen.